Pijnbestrijding na de operatie
Als de anesthesie uitwerkt kun je na de operatie pijn ervaren. Hoeveel pijn je ervaart is afhankelijk van de operatie en je eigen pijnbeleving. De anesthesioloog doet er alles aan om de pijn te verzachten. Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het herstel.
Pijn meten
Geef zo snel mogelijk aan dat je pijn ervaart, dat is belangrijk voor een goede pijnbestrijding. Om je hierbij te helpen wordt een pijnmeetlat gebruikt. Met behulp van deze meetlat kun je aangeven hoeveel pijn je op dat moment ervaart. Verpleegkundigen vragen je meerdere keren per dag vragen om dit aan te geven.
Vormen van pijnbestrijding na de operatie
Er zijn verschillende manieren om pijn na de operatie te behandelen:
Tabletten en/of zetpillen
De basis van een goede pijnbestrijding is paracetamol en/of diclofenac. Je krijgt deze op vaste tijden toegediend. Als je maagklachten en/of nierproblemen hebt, dan mag je geen diclofenac gebruiken.
Injecties
Als tabletten en/of zetpillen onvoldoende werken, kan de anesthesioloog matige of sterke pijnstillers voorschrijven. Deze worden via een injectie toegediend.
Epidruraal pijnbestrijding (ruggenprik)
Bij epidurale pijnbestrijding wordt er voor de operatie een heel dun slangetje in je rug ingebracht. Via dit slangetje kan de anesthesioloog tijdens en na de operatie gedoseerd verdovende middelen toedienen. Als je geen pijn meer hebt, wordt het slangetje eruit gehaald. Het verwijderen doet geen pijn.
PCA-pomp
PCA staat voor Patient Controlled Analgesia. Met de PCA-pomp heb je zelf controle over de pijn na je operatie. Er wordt een pomp met pijnstilling aangesloten op een infuus. Als je teveel pijn ervaart, kun je door een druk op de knop pijnstillers toedienen. De pomp is zo afgesteld dat je nooit een overdosering kunt krijgen.